In de zomer van 2016 trok ik de wijde wereld in… Met twee van mijn beste vriendinnen en een gelukkig getrouwd aanhangsel. Mijn beste vriendin en haar man besloten, ondertussen vier jaar geleden, in China te gaan wonen om er les te geven. Niet getreurd, wij zagen het als een mogelijkheid om China te gaan ontdekken En boy, wat een trip was me dat… Een aardverschuiving, wat panda’s, een ambulancerit, eendenbloed later vertel ik jullie over ons avontuur!
Het reisplan
We lieten onze reisroute volledig over aan de lokale experts van dienst, handig toch! Uiteindelijk was ons plan om in totaal 7.603 km gedurende 3 weken af te leggen doorheen het land van de rijzende zon – allemaal met trein of bus. Spannend!
Onze toer startte in Peking (Beijing voor de vrienden) en ging langs Datong, Taiyuan, Xi’an, Chengdu, Leshan, Wuchang, Guilin, Changsha, Zhangjiajie, Shanghai en weer naar Peking. Ik markeerde onze stops op een wereldkaart, vol trots… Totdat ik zag dat deze afstand in een land als China dus eigenlijk niks voorstelt – hoogstens een twee euro munstuk, afhankelijk van de schaal. (Maar toch, ZEVENDUIZEND!!)
Beijing
Ah, Beijing. Mijn eerste kennismaking met Chinese iced tea (mijn homemade recept is bijna op punt), de beste dumplings die ik ooit at (thanks, Mr. Shi) en smog, smog, smog. Toen we een dag naar de Chinese Muur trokken vroeg ik me af of je kan verbranden doorheen een laag smog… Het antwoord is ja.
Onze planning (tot in de puntjes uitgewerkt) was om het op onze eerste dag rustig aan te doen. Qianmen, Tian’an Menplein, Verboden Stad, … Totdat mijn medereisgenote besliste om onverwacht last te krijgen van haar notenallergie. In de metro. Bon, we wisten meteen dat het beter is om in Beijing naar een Westers ziekenhuis te gaan dan naar een Chinees en geef toe – wie kan zeggen dat ze ooit in een Chinese ambulance hebben gereden? (De foto’s van onze vriendin in bed aan een infuus terwijl ze alweer kerngezond was, waren ook wel een leuk aandenken.)
We bevonden ons dus onverwacht aan de andere kant van een stad die 80 keer groter is dan Antwerpen en bijna 6 keer groter dan Parijs. Oplossing: het Olympische Dorp bezoeken!
Als je trouwens ooit de Chinese Muur zou gaan beklimmen, laat je dan vooral niet intimideren door oude Chinese vrouwtjes die de klim doen op adidassletsen. Nee, je ziet er niet te toeristisch uit met die bergschoenen. Ja, je vasthouden aan de gloeiend hete ijzeren reling is een goed idee. En nee, niemand behalve je vrienden zullen met je lachen als je bepaalde hellingen al zitten op je kont naar beneden schuift. Geloof me, sommige stukken zijn zó stijl dat zelfs mijn brein zich afvroeg of ik nu naar boven of naar beneden keek.
Datong en Taiyuan
Wist je dat er in Datong een klooster bestaat dat meer dan 1500 jaar geleden werd gebouwd? Ik weet het, daar is niks speciaals aan. Het feit dat het klooster tegen een steile rotswand en op 75m hoogte gebouwd is, wel! Het klooster steunt al meer dan 1500 jaar op dezelfde houten palen. Houten palen van ongeveer 15 cm dik. 1500 jaar.
Hoogtevrees, moi? Misschien.
Vlakbij Datong bezochten we ook één van de oudste boeddhistische grottencomplexen in China: Yungang. In honinggraatvorm vind je de kleinste tot grootste holtes in een rotswand uitgehouwen, over een lengte van 16 km. Er stonden vroeger meer dan 51 000 beelden – de oudste grotten dateren van 453 – maar doorheen de tijd werden heel veel beelden verwoest of aangetast door ouderdom.
Xi’an, Chengdu en Wuchang
Één van de steden die me best bijgebleven is in China is zeker Xi’an. Wist je dat er een moskee is in hartje Xi’an? Nee, wist ik ook niet. Blijkbaar een uitzonderlijk feit! De moskee werd in 742 gebouwd en de overgebleven gebouwen zijn ondertussen volledig gerestaureerd.
Er is natuurlijk één ding dat ik in China zeker gezien wou hebben (buiten de Muur dan hé): het Terracotta Leger. Boy, was I disappointed. We zien hier steeds mooie, panoramische foto’s van het terracotta leger en het leek (voor mij dan) een typische uiting van Chinese cultuur die je gezien moest hebben. Laat ik even je bubbel doorprikken: het terracotta leger is een verzameling van – voornamelijk – scherven en half in elkaar gepuzzelde soldaten waarvan het grootste deel zelfs nog niet opgegraven is.
Wat wél fascinerend is, is dat elke soldaat een ander gezicht heeft: geen twee zijn hetzelfde. Idem voor de paarden, trouwens. Toen ze het leger ontdekten (in 1974) waren alle soldaten geverfd in symbolische kleuren volgens status en functie en hadden ze allemaal rieten of houten attributen zoals een boog of zwaard. Helaas is daar enorm veel van verloren gegaan door slecht onderhoud, waterschade en een brand.
Mijn vereiste was om de Muur en het leger te zien… Die van mijn beste vriendin waren panda’s. Vanuit onze uitvalsbasis in Chengdu trokken we bij het krieken van de dag naar het pandacentrum om de schattigste dieren ooit te gaan bekijken. Ik was niet al te enthousiast, maar eens we ter plaatse de dikke loebassen zagen… Panda’s!!!
Leshan & Guilin
Een kamer op een eilandje temidden van een rivier tussen de bananenbomen en bamboe met uitzicht op een 71 m hoge Boeddha. Life could be worse. De enorme Dafo Leshan is een zicht om u tegen te zeggen… Op één van de foto’s hierboven zie je zijn tenen in close-up. Ja, die tenen zijn groter dan je hoofd! In 713 werd het beeld uit de rotswand gehouwen om bescherming te bieden op een gevaarlijke plaats in de rivier, waar twee stromen samenkwamen en de stroming heel wild was. Dankzij alle brokstukken die de rivier in plonsden, werd de kolkende stroom een stuk rustiger. Voila: bescherming gelukt, dankjewel Dafo!
Guilin deed vooral dienst als onze uitvalsbasis om een cruise op de rivier Li te doen. Deze rivier, die kilometers lang is, komt in heel veel Chinese kunst voor en een panorama aan de rivierkant staat zelfs op een briefje van 20 RMB.
Het leukste aan Guilin – buiten de mooie rode tint die mijn kuiten, schouders en neus opdeden tijdens de cruise – was een nieuw toeristisch stukje van de stad, gebouwd in een oude architectural stijl (de typische Chinese daken). ’s Avonds kwam heel deze nieuwe wijk tot leven en let me tell you – de lychees die ze verkochten waren heerlijk!
China, da’s natuurlijk ook wel rijst – en dat bedoel ik in de minst racistisch mogelijke manier. De rijstterrassen die je meestal te zien krijgt, met glinsterende poelen water en hier en daar een sprietje groen, zijn blijkbaar enkel te bewonderen in het voorjaar wanneer de rijst aan het groeien is (logisch, right.). In de zomer (AKA toen wij er waren) zijn de rijstterrassen vooral een oase van groen. We hadden dan ook nog eens het geluk (of ongeluk, te zien hoe je het bekijkt) om er net te zijn op een mistige ochtend, wat het geheel een prachtige sfeer gaf.
Zhangjiajie: and then the landslide happened
Zhangjiajie, onze voorlaatste stop, was het natuurpark waar Avatar gefilmd werd (met de blauwe mensen, niet het gedrocht gebaseerd op de gelijknamige tekenfilmreeks).
We waren helemaal klaar om, na een dagje rijstterrassen, vanuit een gehucht te vertrekken naar Zhangjiajie. Het was eigenlijk zelfs geen gehucht: zelfs de Chinese taxichauffeur wist helemaal niet waarheen (en ’t was dan nog een local!) en de stationsverantwoordelijke was zó verbaasd mensen te zien, dat hij er spontaan een foto van wou. Bon, twee à drie uur wachten later hadden we door dat onze trein duidelijk vertraging had, maar in the middle of nowhere hadden we niet veel andere opties. En toen kwam de aankondiging: alle treinverkeer tussen Guilin en Zhangjiajie, eigenlijk alle treinverkeer in de hele streek, was afgeschaft door zware regen, modderstromen en landverschuivingen. Bleek dat dit al een hele maand aan de gang was (de regen) en dat we enorm veel geluk hadden dat we nog geen regen gezien hadden. Tussen de regenbuien door gereisd, zeg maar.
(No worries hoor – ons geluk bleef niet duren, later meer.)
Shanghai
再见中国
Zàijiàn Zhōngguó – Bye, bye, China
Herinner je je, een paar kilometers terug, dat ik vertelde over de regenbuien waar we door reisden? Ons geluk bleef niet duren…
Nét op onze laatste dag in Beijing begon het te stortregenen. En als ik zeg stortregen, bedoel ik bakken uit de hemel vol water! Tel daarbij dat China het principe van afvoer en riolering niet kent et voila: straten blank van de regen met een waterniveau tot kniehoogte (als je geluk hebt). Daar moesten we door om tot aan de luchthaven te geraken en ook al was ons hostel maar een paar straten verwijderd van de metro, reken maar dat onze schoenen en de onderkant van onze trekrugzakken doorweekt waren. Daar zaten nu ook net mijn reserveschoenen, dankjewel Murphy.
Uit pure miserie (en omdat we niet blootvoets op het vliegtuig wouden stappen, overstappen en in België aankomen) hadden we er niets anders op gevonden dan in de luchthaven op zoek te gaan naar badsloefen, aan een Engelssprekende Chinese te vragen om op een brief